Overstimulatie

Tijdens een hormoonbehandeling voor eicelrijping loopt de wensmoedereen risico op het Ovarieel Hyperstimulatie Syndroom (OHSS). Ofwel: overstimulatie. Het risico neemt toe als er veel follikels (eiblaasjes) groeien en de (hCG) hormoonwaarde in het bloed erg hoog is.

Sommige vrouwen zijn zo gevoelig voor hormoonmedicijnen dat onbedoeld teveel kleine en middelgrote follikels ontstaan. De vergroting van de eierstokken, in combinatie met de productie van teveel vrouwelijke hormonen (oestrogenen), kan leiden tot een tijdelijke beschadiging van de bloedvatwand en vochtverlies via de bloedvaten. Er komt vocht in de buikholte. Ook ontstaan sneller bloedstolseltjes, waardoor de kans op trombose toeneemt. Klachten doen zich vaak voor binnen 10 dagen na de eicelpunctie. Later kan ook, tot zo’n twee weken na de embryotransfer.

Hoe herken je overstimulatie?
Je herkent overstimulatie aan een of meer van de volgende symptomen:
o een opgezette buik
o buikpijn
o misselijkheid
o meer dorst en minder plassen dan normaal
o kortademigheid/benauwdheid
o snelle hartslag, lage bloeddruk en duizelingen

Vertrouw je het niet?
Bij vermoedens van overstimulatie is het verstandig om rechtstreeks contact op te nemen met de gynaecoloog/IVF-afdeling. De wensmoeder doet er goed aan om dagelijks op hetzelfde tijdstip haar lichaamsgewicht en buikomvang te meten, veel te drinken en rust te houden. Soms volgt een opname in het ziekenhuis om met een vochtinfuus en heparine trombose te voorkomen. Via echo’s houden de behandelaars de ontwikkeling van de follikels in de gaten.

Vroege of late klachten?
Treden de klachten al vroeg op in het traject? Dan wordt na de embryotransfer vaak Utrogestan in plaats van Pregnyl toegediend. Treedt de overstimulatie laat op, dan is er hoogstwaarschijnlijk sprake van een zwangerschap. Het lichaam maakt dan zelf hCG aan, wat tot overstimulatie leidt.

Ter geruststelling
Bij een IVF- en ICSI-traject is bijna altijd sprake van lichte tot matige hyperstimulatie, zonder risico op gezondheidsproblemen.


Medicijngebruik tijdens de behandeling

Op verschillende momenten tijdens de vruchtbaarheidsbehandeling kunnen medicijnen worden voorgeschreven. Om een eisprong te krijgen of juist te voorkomen of ter ondersteuning van het baarmoederslijmvlies. Welke middelen zijn er eigenlijk? En wat doen ze?

1. Het bevorderen van een eisprong

Welke medicijnen?
Medicijnen om een eisprong te krijgen zijn onder meer Gonal F, Puregon, Menopur, Luveris, Pergoveris en Elonva. Deze bevatten een follikel stimulerend hormoon (FSH) en/of een luteïniserend hormoon (LH). Deze medicijnen dient de vrouw zelf toe, via een onderhuidse injectie. De fertiliteitsassistente legt uit hoe dat moet. Er bestaan trouwens ook tabletten (Clomid).

Waarom deze medicijnen?
De genoemde medicijnen zijn bedoeld om meer follikels in de eierstokken te laten ontstaan, zoals tijdens een IVF- en ICSI-behandeling. Ook helpen ze bij het laten groeien en uiteindelijk barsten van 1 of 2 follikels. Dit heet ovulatie-stimulatie of ovulatie-inductie.

2. Het zorgen voor de ovulatie

Welke medicijnen?
Een medicijn dat zorgt voor de ovulatie is Pregnyl. Pregnyl heeft een LH-achtige werking en bevat hCG. Dit hormoon wordt gewonnen uit de urine van zwangere vrouwen. Ook in het medicijn Ovitrelle zit het zwangerschapshormoon hCG. Het hormoon dient de vrouw zelf toe, via een onderhuidse injectie. Binnen 36 uur volgt een eisprong, wat ideaal is voor de exacte planning van een IUI-behandeling.

Waarom deze medicijnen?
Deze medicijnen moeten de eisprong laten ontstaan. Door de LH-achtige werking kan het hCG-hormoon de productie van het hormoon progesteron stimuleren. Het is dus ook inzetbaar bij een IVF- en ICSI-behandeling. Dan ondersteunt het de innesteling rondom en na terugplaatsing van het embryo. Vrouwen die hCG krijgen voorgeschreven, moeten goed letten op de datum en het tijdstip waarop ze het inspuiten.

3. Het voorkomen van een eisprong

Welke medicijnen?
Medicijnen om een eisprong te voorkomen zijn Decapeptyl, Lucrin, Orgalutran en Cetrotide. Al deze medicijnen dient de vrouw zelf toe, via een onderhuidse injectie.

Waarom deze medicijnen?
Deze medicijnen dienen er bij een IVF- en ICSI-behandeling toe om follikels niet voortijdig te laten rijpen of barsten. Zo wordt voorkomen dat er tijdens de punctie geen of overrijpe eicellen zijn. Ook helpt het medicijn bij het ‘stilleggen’ van de productie van vrouwelijke hormonen wat van pas komt bij onder meer de behandeling van vleesbomen en endometriose (‘verdwaald’ baarmoederslijmvlies).

4. Het ondersteunen van het baarmoederslijmvlies

Welke medicijnen?
Medicijnen om het baarmoederslijmvlies te ondersteunen zijn onder meer Utrogestan en Lutinus. Beide vaginaal tabletten bevatten het hormoon progesteron.

Waarom deze medicijnen?
Na elke eisprong produceert de eierstok progesteron. Dit hormoon maakt het baarmoederslijmvlies geschikt voor innesteling van de eicel. Een daling in de progesteronproductie leidt tot het loslaten van het baarmoederslijmvlies en dus tot een bloeding. Iets dat tijdens vruchtbaarheidsbehandelingen niet mag gebeuren, omdat het een mogelijke innesteling tegen gaat. Je gebruikt deze medicijnen om voortijdig loslaten van het baarmoederslijmvlies door een tekort aan progesteron te voorkomen.

5. Foliumzuur slikken?

Eenmaal zwanger is het verstandig om de eerste acht weken extra foliumzuur te slikken. Foliumzuur is belangrijk voor een normale aanleg van de neurale buis; de structuur waaruit zich het ruggenmerg en de hersenen vormen. Het slikken van extra foliumzuur verkleint de kans op een open ruggetje (spina bifida) en het ontbreken van hersendelen.

Start op tijd
Op het moment dat een vrouw weet dat ze zwanger is, bestaat die zwangerschap al minstens twee weken. Het advies is dan ook om al voor het zwanger worden dagelijks een foliumzuurtablet van 0,5 mg te slikken. Dan is er voldoende foliumzuur in het lichaam aanwezig op het moment van de bevruchting. Foliumzuurtabletjes zijn verkrijgbaar bij apotheek of drogist. Een recept is niet nodig.